Dierproeven worden gedaan voor fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek, translationeel onderzoek en onderwijs.
Bijna de helft van alle dierproeven werd uitgevoerd voor fundamenteel onderzoek: onderzoek naar processen, zonder dat de toepassing al direct in beeld is, zoals de werking van organen. Toegepast onderzoek is onderzoek dat gericht is op een toepassing, bijvoorbeeld voor een medische therapie. Translationeel onderzoek verbindt fundamenteel en toegepast onderzoek, zoals onderzoek naar de vraag welke stoffen invloed hebben op de werking van een orgaan. Die werking is dan vaak al in fundamenteel onderzoek bestudeerd. Een vijfde deel van de dierproeven (23,1%) werd gedaan voor onderwijs. De verdeling vormt een goede afspiegeling van de kernactiviteiten van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht: fundamenteel onderzoek, de zoektocht naar toepassingen en uiteraard onderwijs aan studenten.